De Belastingdienst gaat vanaf 1 januari 2025 weer volledig handhaven bij organisaties die werken met mensen die volgens de wet eigenlijk in loondienst horen.
De handhaving betekent dat de Belastingdienst weer naheffingsaanslagen loonheffingen kan opleggen als er binnen een organisatie sprake is van schijnzelfstandigheid, maar niet verder terug dan tot 1 januari 2025. In het najaar zijn diverse moties aangenomen voor een zachte landing bij het opheffen van het handhavingsmoratorium rondom arbeidsrelaties. Met de volgende maatregelen geeft de Belastingdienst uitvoering aan dit verzoek van de Tweede Kamer:
- over het kalenderjaar 2025 worden nog geen boetes opgelegd. Dit geldt voor zowel verzuim- als vergrijpboetes.
- Organisaties kunnen eerst een waarschuwing van de Belastingdienst krijgen voordat er zogenaamde boekenonderzoeken (controles) worden ingesteld.
- Bij een bedrijfsbezoek vindt een gesprek plaats met organisaties om zicht te krijgen op de inhuur van zelfstandigen en het mogelijke gebruik van schijnzelfstandigen. De belastinginspecteur kan de organisatie erop wijzen dat het werken met schijnzelfstandigen voorkomen moet worden. De organisatie wordt dan gewaarschuwd en krijgt de mogelijkheid de bedrijfsvoering te verbeteren. Bij een volgend bezoek kunnen de belastinginspecteurs een boekenonderzoek instellen. Dit kan naheffingsaanslagen loonheffingen als gevolg hebben.
- Alle goedgekeurde modelovereenkomsten worden automatisch verlengd tot en met 31 december 2029.
Meer hierover is te lezen in het handhavingsplan arbeidsrelaties 2025 dat op 18 december is gepubliceerd op de website van de Belastingdienst.
De webmodule beoordeling arbeidsrelaties is een hulpmiddel, biedt geen zekerheid
Er zijn kamervragen gesteld aan de minister van SZW over de webmodule, onder meer over de juridische status hiervan. De minister heeft als volgt geantwoord:
“De webmodule is een laagdrempelig instrument voor opdrachtgevers om een indicatie te krijgen of bepaalde werkzaamheden zich ervoor lenen door een zelfstandige te worden gedaan, of dat er gezien de feiten en omstandigheden sprake lijkt van een dienstbetrekking. Aan deze indicatie kan geen zekerheid worden ontleend. Ten eerste moet in de praktijk daadwerkelijk conform de beantwoording worden gewerkt. Ten tweede kan in een standaard instrument, zoals de webmodule, nooit met alle feiten en omstandigheden rekening worden gehouden. Het is aan opdrachtgevers en opdrachtnemers zelf om een juiste beoordeling te maken. De webmodule kan hierbij behulpzaam zijn. Enerzijds doordat de feiten en omstandigheden worden uitgevraagd die in ieder geval relevant zijn bij de toetsing van een arbeidsrelatie. Anderzijds doordat bij de indicatie de puntenuitslag wordt gegeven en de weging openbaar is zodat inzichtelijk is hoe de arbeidsrelatie op een juiste manier kan worden vormgegeven. Ook zal duidelijk(er) worden dat sommige arbeidsrelaties zich er niet voor lenen om door zelfstandigen te worden gedaan. Omdat de webmodule een hulpmiddel is bij de beoordeling van arbeidsrelaties en er geen zekerheid aan ontleend kan worden, betekent het ook dat de uitkomst van de webmodule juridisch niet houdbaar is in een geschil met de Belastingdienst.”