01 augustus 2025

Is reistijd doorbetaalde werktijd?

Gabriëlle Verberne
thema-arbeidsrecht

Regelmatig krijgen we vragen over of reistijd werktijd is en zo ja of deze tijd moet worden doorbetaald. Denk aan monteurs die vanaf huis naar de eerste werklocatie gaan.

Of reistijd doorbetaalde werktijd is, is afhankelijk van de afspraken die hierover zijn gemaakt in bijvoorbeeld de cao. In een onlangs gepubliceerd arrest van het hof Arnhem-Leeuwarden (ECLI:NL:GHARL:2025:2633) wordt uiteengezet wanneer reistijd werktijd is en hoe hier arbeidsvoorwaardelijk mee moet worden omgegaan.

In de aan het hof voorgelegde zaak vorderen twee medewerkers van hun werkgever uitbetaling van gewerkte overuren en reistijd. De werknemers hebben de functie van inspecteur/analist asbest en moeten bij klanten op locatie werkzaamheden verrichten (buitendienst). Zij rijden in de regel met een bedrijfsbus vanuit huis naar de klantlocatie. De vordering tot uitbetaling van de overuren wijst het hof toe. Lees hieronder het oordeel van het hof over de reistijd.

Is reistijd werktijd?
In artikel 7 van de arbeidsovereenkomst staat dat door werkgever en werknemer een reistijd (woon-werk) is vastgesteld. Deze reistijd (2 x 60 minuten = twee uur) wordt afgetrokken van de gewerkte uren. In de arbeidsovereenkomst is ook opgenomen dat het Personeelshandboek van toepassing is. In artikel 10.2 van het Personeelshandboek staat dat wanneer de reistijd tussen huis en werklocatie (of terug) langer is dan1 uur de extra tijd hierboven wordt gezien als werktijd.

Wat vinden de werknemers? Dat de reistijd die zij maakten naar en van de klantlocatie volledig moet worden aangemerkt als doorbetaalde werktijd. Want, zeggen zij, de bepaling uit artikel 7 van de arbeidsovereenkomst is bedoeld voor het reizen van huis naar kantoor in Utrecht en niet voor het reizen van huis naar de klantlocatie.

Wat vindt de werkgever? Dat artikel 7 van de arbeidsovereenkomst moet worden gelezen in combinatie met artikel 10.2 van het Personeelshandboek. Daarin is voor werknemers, die werkzaam zijn in de buitendienst, juist vastgelegd dat eenmalig zowel door werkgever en werknemer reistijd (woon-werk) wordt vastgesteld op basis van de kortste route van huis naar kantoor. Dit is maximaal 2 uur (1 uur heen en l uur terug) per dag. Als de reistijd tussen huis en werklocatie (of terug) langer is dan 1 uur, dan wordt de extra tijd gezien als werktijd.

Wat vindt het hof? Dat de uitleg van de werknemers niet volgt uit de letterlijke tekst van artikel 7 waarin alleen wordt gesproken over ‘reistijd (woon-werk)’, zonder te specificeren welke werklocatie wordt bedoeld. Er is geen standplaats overeengekomen in de arbeidsovereenkomst of in het Personeelshandboek. Ook zijn er geen andere aanwijzingen zijn waaruit blijkt dat in artikel 7 (alleen) het reizen naar de kantoorlocatie in Utrecht is bedoeld. Het bepaalde in artikel 7 kan eigenlijk alleen worden verklaard in combinatie met artikel 10.2 Personeelshandboek, juist omdat werknemers uitsluitend werkzaam zijn op locatie van de klanten. Immers, voor het gewone woon-werkverkeer is geen regeling nodig omdat dat geen doorbetaalde werktijd betreft.

Is de reistijd doorbetaalde werktijd?
De vraag is of alle reistijd van huis naar de klantlocatie (en terug), is aan te merken als doorbetaalde werktijd. Of mag van die reistijd op grond van artikel 7 twee maal één uur worden afgetrokken, die niet hoeven te worden doorbetaald?

Is de volledige reistijd werktijd?
De ritten van huis naar de klantlocatie (en terug) maakten de werknemers met een bedrijfsbus. Omdat de reistijd wordt gemaakt met een door de werkgever ter beschikking gesteld vervoermiddel vindt het vervoer plaats onder gezag van de werkgevers. De wet bepaalt dat in dat geval de gehele reistijd arbeidstijd is (artikel 1.7 aanhef en onder k Arbeidstijdenwet), aldus het hof.

Moet deze reistijd die werktijd is volledig worden doorbetaald?
Of die volledige reistijd ook moet worden betaald, is afhankelijk van de afspraken die partijen over vergoeding van de reistijd hebben gemaakt. Omdat partijen niet letterlijk een afspraak hebben gemaakt over de vergoeding van reistijd legt het hof de overeenkomst op dit punt als volgt uit. Het komt aan op de betekenis die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan de overeenkomst mochten toekennen en wat zij daarover redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Gelet op het partijdebat en het bepaalde in artikel 7 van de arbeidsovereenkomst en artikel 10.2 van het Personeelshandboek komt de afspraak tussen partijen erop neer dat per enkele reis (woon-werk) maximaal één uur reistijd wordt afgetrokken en de rest van de reistijd van die reis wordt vergoed. Hieruit volgt dat niet de volledige reistijd van huis naar de klantlocatie (en terug) geldt als doorbetaalde werktijd en dat daarvan maximaal twee uur per dag wordt afgetrokken.

Conclusie
Alhoewel de reistijd is aan te merken als arbeidstijd in de zin van de Arbeidstijdenwet omdat de reis plaatsvindt onder gezag van de werkgever omdat de werkgever de wijze van vervoer bepaalt, is er geen wettelijke verplichting tot vergoeding van de reistijd. Het is aan partijen overgelaten om over de vergoeding van die reistijd afspraken te maken. In nagenoeg alle WENB-cao’s zijn dergelijke afspraken gemaakt.