Demissionair minister Van Gennip heeft het wetsvoorstel Verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden (VBAR) een fase verder gebracht.
Op de valreep is dit wetsvoorstel naar de Raad van State gezonden. Daarna kan het nieuwe kabinet ermee verder.
Doel van het wetsvoorstel
Het doel van het wetsvoorstel VBAR is het verduidelijken wanneer sprake is van een arbeidsovereenkomst of dat het werk uitgevoerd mag worden door een zelfstandige. Dit is in veel gevallen helder, maar niet altijd.
De wetgeving is in de loop der jaren ingevuld door gerechtelijke uitspraken. Deze rechtspraak is bij elkaar gebracht in een wettelijk toetsingskader. Dit toetsingskader maakt het voor werkgevers en opdrachtgevers overzichtelijker om de contracten te beoordelen: is er sprake van werknemerschap of zelfstandig werken?
Bovendien geeft het zelfstandigen handvaten om hun werk vorm te geven binnen het zelfstandig ondernemerschap. Indicaties die wijzen op zelfstandig werken krijgen in deze wet een eigenstandige rol bij het vaststellen van de juiste contractvorm.
Kritische reacties en vertraging
Het grote aantal kritische reacties in de internetconsultatie op het wetsvoorstel was voor de minister aanleiding om te kijken of, en zo ja op welke onderdelen, het wetsvoorstel moet worden aangepast. Hierdoor loopt de wetgeving wel enige vertraging op; de wet zal niet voor 1 januari 2026 gereed zijn.
Aanpassingen naar aanleiding van de consultatie
De minister heeft naar aanleiding van de internetconsultatie het toetsingskader verbeterd. Met een aantal aanpassingen is het wetsvoorstel beter in balans gebracht. Zo is bijvoorbeeld “kernactiviteiten” vervallen als indicatie.
Rechtsvermoeden van werknemerschap
Daarnaast introduceert het kabinet een rechtsvermoeden van werknemerschap, gebaseerd op een uurtarief. Dit rechtsvermoeden maakt het voor werkenden aan de basis van de arbeidsmarkt makkelijker om een arbeidsovereenkomst te claimen. Ook hier zijn naar aanleiding van de internetconsultatie verbeteringen doorgevoerd. Zo wordt het uurtarief in het rechtsvermoeden in de toekomst naar boven afgerond op hele euro’s.