04 juni 2024

Jurisprudentie: Mosterd na de maaltijd

Irma Visser
thema-arbeidsrecht

Even leek het erop dat een gezonde lunch weer fiscaal vriendelijk kon worden verstrekt.

Vorige week waren velen van ons verheugd met de uitspraak van de Hoge Raad dat een gezonde lunch wel valt onder de gerichte arbovrijstelling en dus onbelast door de werkgever kan worden verstrekt. Helaas draait deze zaak om de periode 2017-2018 en is de regelgeving in de tussentijd aangepast. Sinds de aanscherping in 2022 geldt voor de gezonde lunch geen gerichte vrijstelling meer, omdat de koppeling sindsdien aan de Arbowet is gelegd en niet aan het Arbobeleid. De ruimte die de werkgever had is dus weer weg. Zo bevestigt ook de Belastingdienst ons.

Waar draaide het om?
Een werkgever heeft in 2017 en 2018 vanuit haar bedrijfsrestaurant gratis lunchmaaltijden aan haar werknemers verstrekt. Werknemers konden iedere dag kiezen uit twee maaltijden. Deze maaltijden waren samengesteld door een diëtiste en voldoen aan de richtlijn gezonde voeding van de Gezondheidsraad en de schijf van vijf van het Voedingscentrum.

Deze gezonde maaltijden waren onderdeel van het Arboplan van de werkgever op basis van een RI&E ter bevordering van de gezondheid en vitaliteit van werknemers en daling van het ziekteverzuim. Deze lunch wordt verstrekt een betaald door de werkgever. Er wordt geen eigen bijdrage gevraagd van werknemers. Daardoor houdt de werkgever sturing over het aanbod en wordt de aantrekkelijkheid van het aanbod verder vergroot. Het standpunt van de werkgever is dat de lunchmaaltijden vallen onder de gerichte vrijstelling.

Volgens de Belastingdienst was er geen sprake van een vrijstelling. Ook het Hof oordeelde dat bij de verstrekking van gezonde lunchmaaltijden geen sprake is van het dragen van zorg voor de veiligheid en gezondheid van werknemers over met de arbeid verbonden aspecten. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Hof: Bij de beoordeling komt het er niet op aan of belanghebbende op grond van de Arbowet verplicht was gezonde maaltijden aan haar personeel te verstrekken maar, in overeenstemming met de tekst van de URLB 2011, of die verstrekking rechtstreeks voortvloeit uit het arbeidsomstandighedenbeleid dat belanghebbende in 2017 en 2018 voerde op grond van de Arbowet.

Het verschil is dus of getoetst wordt aan de Arbowet of aan het Arbobeleid van een werkgever op basis van de Arbowet. Volgens de Hoge Raad is sinds de wijziging van de URLB in 2011 sprake van het laatste. Ook de andere overwegingen van de Staatssecretaris van Financiën mogen niet baten. Maar ja, zoals hierboven al vermeld is de regeling in 2022 aangepast. Op de site van de Kennisgroep Belastingdienst is deze regeling verder toegelicht.

Directe samenhang met arboverplichting is vereist
Sinds 2022 is voor de toepassing van de gerichte arbovrijstelling niet voldoende dat de voorziening voortvloeit uit het arbobeleid van de werkgever. Met de wijziging is verduidelijkt dat alleen verplichte arbovoorzieningen zijn vrijgesteld. Dit zijn voorzieningen:

  1. ter bestrijding of het voorkomen van veiligheids- of gezondheidsrisico’s die verbonden zijn met de arbeid;
  2. uitgaande van de stand van de wetenschap, professionele dienstverlening en arbeidshygiënische strategie; en,
  3. redelijkerwijs (in een specifieke situatie) gevergd kunnen worden van de werkgever.

De voorziening moet dus gericht zijn op risico’s die de betreffende arbeid met zich meebrengt. Een gezonde maaltijd is volgens de Belastingdienst voor iedereen en niet direct gerelateerd aan arbeid. De arbovrijstelling is bij die voorzieningen ook niet meer aan de orde blijkt uit de toelichting op de wijziging van de Regeling (Stcrt.2021, nr. 48636, p.18); ”Voorzieningen die de werkgever aan de werknemer verstrekt en die niet direct samenhangen met de verplichtingen van de werkgever, ter bestrijding of het voorkomen van veiligheids- of gezondheidsrisico’s die verbonden zijn met de arbeid, vallen niet onder de gerichte vrijstelling. Denk hierbij aan het generiek vergoeden of verstrekken van algemene gezondheidschecks. Ook kan worden gedacht aan het vergoeden, verstrekken of ter beschikking stellen van gezonde maaltijden, een fiets, sportieve activiteiten en dergelijke.”

Conclusie
De vreugde over dit arrest was van korte duur. Het goede nieuws is volgens de Belastingdienst dat een werkgever een gezonde lunchmaaltijd nog steeds kan verstrekken als dat de gezondheid van de werknemers ten goede komt, het is alleen niet meer vrijgesteld.