11 mei 2023

Jurisprudentie: 'Val van treeplank rijdend voertuig'

Werkgeversvereniging WWb
thema-arbeidsrecht

Werkgever is aansprakelijk voor een bedrijfsongeval.

De werkgever heeft niet voldaan aan zijn zorgplicht. Nog los van de vraag of de Poolse werknemer kennis heeft genomen van de werkinstructies oordeelt de kantonrechter dat de instructies niet concreet genoeg zijn, waardoor er niet aan de zorgplicht is voldaan. Daar komt bij dat de betreffende werknemer alleen de Poolse taal beheerst. Een Nederlandstalige werkinstructie is onbegrijpelijk.

Wat speelde er?
Een werknemer verricht grasmaaiwerkzaamheden langs de A59 en valt van een treeplank die was bevestigd aan een bedrijfswagen. Hij breekt zijn beide enkels. De Arbeidsinspectie heeft een onderzoek gedaan naar het ongeval en een boeterapport opgesteld.

De werknemer stelt de werkgever aansprakelijk voor de schade. De werkgever vindt dat aan de zorgplicht is voldaan. Daarnaast is het volgens de werkgever algemeen bekend dat het op een treeplank staan van een rijdende auto levensgevaarlijk is. In zo’n geval heeft de werkgever geen zorgplicht, maar is de schade het gevolg van bewust roekeloos handelen.

Toetsingskader werkgeversaansprakelijkheid
De werkgever is op grond van 7:658 BW aansprakelijk voor schade die de werknemer lijdt in de uitoefening van de werkzaamheden, tenzij de werkgever aantoont dat aan de zorgplicht is voldaan, of dat er sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer.

Gelet op de ruime strekking van de zorgplicht mag niet te snel worden aangenomen dat de werkgever daaraan heeft voldaan. Welke veiligheidsmaatregelen van de werkgever mogen worden verwacht en op welke wijze de werknemer instructie behoort te krijgen, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Denk hierbij aan de aard van de werkzaamheden, de kenbaarheid van het gevaar, de te verwachten oplettendheid van de werknemer en de moeite die de werknemer moet nemen om noodzakelijke maatregelen te treffen.

Werkgever heeft niet voldaan aan zorgplicht
De kantonrechter Rotterdam komt tot het oordeel dat de werkgever aansprakelijk is. De werkgever heeft werkinstructies, maar niet is gebleken dat de werknemer kennis heeft genomen van deze werkinstructies. Daar komt bij dat deze instructies zo algemeen geformuleerd zijn (bijvoorbeeld: ik neem maatregelen bij onveilige activiteiten) en voornamelijk uitgaan van de eigen verantwoordelijkheid van de werknemer dat de werkgever zich hier niet op kan beroepen. Werkinstructies horen concreet te zijn (bijvoorbeeld: meerijden alleen op de passagiersstoel). De werkinstructies zijn in de Nederlandse taal opgesteld terwijl de werknemer alleen de Poolse taal beheerst. De inhoud is daarmee niet begrijpelijk voor de werknemer, ook al was de instructie wel overhandigd.

De werkgever heeft de werknemer (en andere werknemers) er niet expliciet op gewezen op dat zij niet op de treeplank mochten staan en dat deze uitsluitend was bedoeld voor het ophangen van de blazer. De werkgever beschikte niet over een schriftelijke risico-inventarisatie en -evaluatie. Ook is het niet te begrijpen dat de maaiploeg met het betreffende voertuig met treeplank op pad wordt gestuurd als deze treeplank uitsluitend bedoeld is voor de blazer. En al was de instructie gegeven, dan blijkt nergens uit dat de werkgever erop heeft toegezien dat de instructies over de treeplank worden nageleefd.

Geen sprake van opzet of bewust roekeloos handelen van de werknemer
Het verweer van de werkgever dat het algemeen bekend is dat het levensgevaarlijk is om op een treeplank te gaan staan wordt niet door de kantonrechter gevolgd. Het gevaar van staan op een treeplank van een langzaam rijdend voertuig is niet zo groot dat de werknemer zich daarvan bewust moet zijn geweest. De vergelijking van de vuilnisman die op een treeplank staat aan de achterzijde van een rijdende vuilniswagen is volgens de kantonrechter vergelijkbaar en wordt in de maatschappij niet als 'levensgevaarlijk' gezien. Ook in die situatie heeft de werkgever een zorgplicht (zie: ECLI:NL:RBMNE:2018:1008).

Er is geen sprake van bewust roekeloos handelen van de werknemer. Daarvan is pas sprake als de werknemer zich direct voorafgaand aan het ongeval zich daadwerkelijk bewust is geweest van het roekeloze karakter van zijn gedraging. Ofwel dat de werknemer besefte dat er een aanmerkelijke kans was op zwaar letsel door het staan op de treeplank. Dat is hier volgens de kantonrechter niet het geval.
De werkgever is aansprakelijk voor de geleden en nog te lijden schade die de werknemer heeft als gevolg van het arbeidsongeval.

Conclusie
Veilig kunnen werken is een noodzakelijke voorwaarde bij het verrichten van werkzaamheden. De werkgever heeft een zorgplicht. Welke veiligheidsmaatregelen de werkgever moet nemen en welke instructies daarbij horen is mede afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Hier heeft de werkgever volgens de kantonrechter duidelijk meerdere steken laten vallen. Niet alleen liet de werkinstructie inhoudelijk te wensen over, ook het bekendmaken daarvan en het daarop toezien was niet goed geregeld, laat staan dat er een vertaling beschikbaar was voor de Poolse werknemer.

Bron: Rechtspraak.nl