Adviesplichtig besluit is niet voorgelegd aan de OR; de rechter verbiedt de uitvoer van het besluit.
Een wereldwijd opererende onderneming kondigt op haar intranet een reorganisatie binnen de groep aan. De onderneming heeft in verschillende landen vestigingen en wereldwijd ongeveer 7.000 werknemers in dienst. In de vestiging in Nederland werken 524 personen. De Nederlandse vestiging heeft een ondernemingsraad (OR).
Het bedrijf voert het besluit meteen uit
Op de dag van de aankondiging van de inkrimping van een aantal bedrijfsonderdelen is de voorzitter van de OR 's avonds in een vergadering geïnformeerd over de gevolgen van de reorganisatie. De reorganisatie betekent het ontslag van 500 werknemers wereldwijd, waarvan 17 in Nederland. Na deze vergadering is de OR per e-mail door de onderneming geïnformeerd.
De volgende dag hoorden de betreffende 17 werknemers dat hun functie komt te vervallen, dat hun arbeidsovereenkomst aan het einde van de volgende maand wordt beëindigd en dat hen een vertrekregeling wordt aangeboden. Het bedrijf gaat voortvarend verder door meteen enige uitvoeringshandelingen te verrichten. De betreffende werknemers zijn op non-actief gesteld, hen is de toegang tot het kantoor ontzegd, op afstand zijn de laptops gewist en ze hebben geen toegang meer tot de digitale applicaties en tools van het bedrijf.
OR: "Wij zijn ten onrechte gepasseerd"
De OR stelt zich op het standpunt dat zij vooraf geïnformeerd had moeten over het besluit en dat haar advies gevraagd had moeten worden over het besluit. In reactie hierop start de onderneming alsnog een adviestraject en wordt het besluit omgezet in een voorgenomen besluit. De betreffende werknemers mogen alsnog afzien van de gesloten beëindigingsovereenkomsten en krijgen weer toegang tot het kantoor. Toch start de OR een procedure bij de Ondernemingskamer, omdat: a. het besluit niet is ingetrokken, b. de OR niet alle informatie die nodig is voor het advies heeft ontvangen, c. niet alle uitvoeringshandelingen ongedaan zijn gemaakt en d. onduidelijk is of de door de OR gemaakte advocaatkosten door het bedrijf zullen worden vergoed.
Ondernemingskamer: "Het gaat om een adviesplichtig besluit, dus OR heeft een rol"
Het besluit om 17 werknemers te ontslaan en enkele afdelingen op te heffen heeft ook gevolgen voor de werknemers in andere teams. De Ondernemingskamer oordeelt dat dit een belangrijke wijziging in de organisatie van de (Nederlandse) onderneming, als bedoeld in artikel 25 lid 1, aanhef en onder e, van de Wet op de Ondernemingsraden (WOR), betreft. Daarom een adviesplichtig besluit. Vast staat dat het besluit niet aan de OR ter advisering is voorgelegd, laat staan dat dit tijdig en voorzien van voldoende informatie is gebeurd. Volgens vaste rechtspraak van de Ondernemingskamer betekent dit dat de onderneming bij afweging van de betrokken belangen niet in redelijkheid tot het reorganisatiebesluit kon komen.
Ter zitting bevestigde de onderneming het besluit te hebben ingetrokken, de betrokken werknemers kunnen weer volledig aan het werk. De Ondernemingskamer ziet toch aanleiding om de onderneming te gebieden de gevolgen van het besluit zoveel mogelijk ongedaan te maken en de onderneming te verbieden uitvoering te geven aan het ingetrokken besluit. Dit vanwege de bijzondere gang van zaken bij de aankondiging van de reorganisatie, de wijze waarop de OR is gepasseerd en het onmiddellijk starten met de uitvoering van de reorganisatie. De Ondernemingskamer ziet geen aanleiding om deze veroordeling te versterken met een dwangsom.
Geschil over de vergoeding advocaatkosten: de kantonrechter is bevoegd
Op grond van artikel 22 van de WOR is de ondernemer gehouden de (advocaat)kosten van de OR die redelijkerwijze noodzakelijk zijn voor de vervulling van de taak van de OR te dragen. Als hierover een geschil ontstaat, dan dient dit op grond van artikel 36 lid 2 van de WOR aan de kantonrechter te worden voorgelegd. Het is dus niet aan de Ondernemingskamer om te bepalen welke kosten, en tot welk bedrag, voor vergoeding in aanmerking komen. Wel merkt de Ondernemingskamer nog op dat het niet zo is dat onderhavige procedure niet nodig zou zijn geweest, zoals de onderneming had opgemerkt (Gerechtshof Amsterdam 6 juli 2023, ECLI:NL:GHAMS:2023:1899).
Conclusie
De rechter oordeelt in deze zaak dat het ontslag van 17 werknemers een belangrijk besluit is. Er worden afdelingen gesloten; dit heeft ook impact op werknemers in andere teams. Kortom: het betreft een belangrijke wijziging in de organisatie van de onderneming. Het besluit is daarom adviesplichtig.
Gabriëlle Verberne