Hoe het advies van de bedrijfsarts en het deskundigenoordeel tot stand zijn gekomen is van belang.
In kort geding moet de kantonrechter, vooruitlopend op een bodemprocedure, een snel voorlopig oordeel geven over een geschil. In deze casus ligt de vraag voor of de door de werkgever toegepaste loonstop vanwege het niet meewerken aan de re-integratie door de werkneemster onterecht is (Rechtbank Gelderland, ECLI:NL:RBGEL:2023:1848). Wat speelt er?
De bedrijfsarts acht de werkneemster in staat haar eigen bedongen arbeid volledig te kunnen verrichten. Wel zijn er op energetisch vlak beperkingen, werken in de avond en nacht is niet mogelijk en er is een urenbeperking. De bedrijfsarts adviseert een opbouwschema. Na een korte werkhervatting valt de werkneemster weer volledig uit. De werkgever volgt het advies van de bedrijfsarts, namelijk dat de werkneemster in staat is haar werk te verrichten. De werkgever kondigt de loonstop, zoals wettelijk vereist, aan bij de werkneemster. De werkneemster vraagt een deskundigenoordeel van het UWV. Dit oordeel geeft aan dat de werkneemster haar eigen werk op datum x niet kon doen. De door de werkneemster ingestelde loondoorbetalingsvordering wijst de kantonrechter in kort geding gedeeltelijk toe. Waarom, dat lees je hieronder.
Alvorens verder in te gaan op deze uitspraak, eerst even nog kort iets over de rol van de bedrijfsarts en het deskundigenoordeel van het UWV.
Advies bedrijfsarts bij re-integratie zieke werknemer
Als een werknemer uitvalt wegens ziekte, dan moeten werknemer en werkgever in onderling overleg een plan van aanpak opstellen voor de re-integratie. Beiden zijn verantwoordelijk voor de re-integratie. De bedrijfsarts heeft hierbij natuurlijk ook een rol. Deze stelt de beperkingen van de zieke werknemer vast en adviseert, over welke mogelijkheden de werknemer nog wel heeft om te werken. Ook wordt er gekeken naar hoe groot de kans is op volledig herstel en welke structureel functionele mogelijkheden de werknemer heeft.
Deskundigenoordeel UWV
Bij een geschil tussen de werknemer en de werkgever over de re-integratie kunnen beiden een deskundigenoordeel van het UWV vragen. Het deskundigenoordeel is niet bindend. Maar als het niet wordt gevolgd, dan is er een groot risico dat het UWV het re-integratieverslag niet goedkeurt. Een deskundigenoordeel kan ook van cruciaal belang zijn in een procedure bij de rechter. Een deskundigenoordeel kan je vragen over:
- het oordeel van de bedrijfsarts, het UWV geeft een second opinion;
- passend werk, het UWV kan hiernaar een onderzoek verrichten;
- re-integratie inspanningen van de werknemer of de werkgever, het UWV geeft hierover een oordeel.
Terug naar de zaak in kort geding bij de rechtbank Gelderland
De vraag is of de werkneemster in staat was haar werkzaamheden op basis van het opbouwschema te hervatten en of de loonstop ten onrechte is opgelegd. De kantonrechter oordeelt als volgt: “Het deskundigenoordeel is daarbij niet zonder meer bepalend of doorslaggevend. Bij beantwoording van de vraag of het advies van de bedrijfsarts dan wel het deskundigenoordeel gevolgd moet worden, zal meewegen of en op welke wijze het advies van de bedrijfsarts enerzijds en het deskundigenoordeel anderzijds zijn tot stand gekomen, onderbouwd en/of gemotiveerd.”
De kantonrechter vindt het advies van de bedrijfsarts in deze zaak niet helder, want de bedrijfsarts geeft aan dat de werkneemster beschikt over duurzaam benutbare mogelijkheden en in staat is om haar werk volledig uit te voeren. Maar op energetisch vlak zijn er beperkingen en wordt een opbouwschema geadviseerd. Dat is volgens de kantonrechter innerlijk tegenstrijdig.
De kantonrechter begrijpt het advies van de bedrijfsarts als volgt: de werkneemster wordt geacht passend werk te verrichten overeenkomstig het opbouwschema van de bedrijfsarts. Vervolgens beantwoordt het deskundigenoordeel volgens de kantonrechter niet de vraag die partijen verdeeld houdt: was de werkneemster in staat om op datum x passende werkzaamheden overeenkomstig het opbouwschema van de bedrijfsarts te verrichten?
Deze vraag is niet zo gesteld. De kantonrechter vindt zowel het advies van de bedrijfsarts als het deskundigenoordeel niet eenduidig. Uit het onderliggende rapport van het deskundigenoordeel leidt de kantonrechter het volgende af. Het opbouwschema, en ook het feit dat de klachten van de werkneemster na een kortstondige werkhervatting zijn toegenomen en zij opnieuw is uitgevallen, zijn meegewogen in het deskundigenoordeel dat de werkneemster op datum x niet geschikt was voor het uitvoeren van de bedongen werkzaamheden. Niet blijkt dat het opbouwen daarvan op dat moment wel tot de mogelijkheden behoorde.
De kantonrechter acht het aannemelijk dat de rechter in de bodemprocedure - gelet op dit deskundigenoordeel - zal oordelen dat loonstop onterecht is, omdat de werkneemster op datum x niet geschikt was voor het uitvoeren van de bedongen werkzaamheden. De kantonrechter wijst de loonvordering van de werkneemster maar gedeeltelijk toe, omdat de bedrijfsarts in een later stadium een nieuw opbouwschema voorstelde. Ook nu valt de werkneemster na een korte werkhervatting uit en heeft de werkgever na aankondiging het loon van werkneemster weer stopgezet. Wederom vraagt de werkneemster een deskundigenoordeel, de uitslag hiervan is nog niet bekend. De kantonrechter oordeelt daarom dat de tweede loonstop vooralsnog wel terecht is.
Conclusie
Voor zowel de werkgever als de werknemer is het van groot belang dat het advies van de bedrijfsarts glashelder en niet voor meerdere uitleggen vatbaar is. Door het innerlijk tegenstrijdige advies is in zaak in het deskundigenoordeel niet de juiste vraag gesteld, waardoor ook het deskundigenoordeel niet eenduidig is. De impact van een loonstop is groot voor een werknemer. Over de periode dat een loonstop terecht wordt toegepast, komt het loon volledig te vervallen. Er vindt geen uitbetaling met terugwerkende kracht plaats als de zieke werknemer alsnog aan de verplichtingen voldoet. De impact van een onterecht toegepaste loonstop is groot voor de werkgever. Want dan moet het loon alsnog met terugwerkende kracht worden betaald, waarbij de werknemer aanspraak kan maken op de rente en wettelijke verhoging (tot maximaal 50% over het niet uitbetaalde loon).
Gabriëlle Verberne