13 februari 2025

Jurisprudentie: Geen arbeidsovereenkomst voor manager HR

Irma Visser
thema-arbeidsrecht

Een interessante uitspraak door de concrete toetsing van de elementen van het Deliveroo-arrest.

Op eigen verzoek start de manager HR zijn werkzaamheden op basis van een overeenkomst van opdracht. Eigenlijk zou hij in dienst komen op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Partijen spreken de intentie uit om uiteindelijk een arbeidsovereenkomst aan te gaan.

Op basis van de Deliveroo-criteria oordeelt de kantonrechter Rotterdam dat er sprake is van een overeenkomst van opdracht en dat deze rechtsgeldig is geëindigd. Een intentie om een arbeidsovereenkomst aan te gaan betekent niet dat er overeenstemming is over het daadwerkelijk aangaan van een arbeidsovereenkomst.

Wat speelde er?
De HR manager zou op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd in dienst treden per 1 juli. In verband met een geplande vakantie en mantelzorgtaken stelt de manager voor om in de maand juli als freelancer (gedeeltelijk) te werken om vervolgens per 1 september in dienst te treden. De werkgever heeft de voorkeur voor een arbeidsovereenkomst, gecombineerd met onbetaald verlof vanwege de geplande vakantie. De werkgever stemt uiteindelijk met de constructie in.  

De manager stelt, op naam van zijn (al bestaande) vennootschap, de overeenkomst van opdracht op, met de zinsnede ‘partijen de intentie uitgesproken de overeenkomst vanaf einde opdracht over te laten gaan in een loondienstverband bij wederzijdse voldoening’. De opzegtermijn voor de overeenkomst van opdracht is gesteld op een week. Voor de werkgever verliep de samenwerking niet zoals verwacht en de overeenkomst van opdracht werd op 15 augustus opgezegd.

De manager stapt naar de kantonrechter en stelt dat er sprake is van een tijdelijke arbeidsovereenkomst per juli en een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd vanaf september.

Oordeel kantonrechter
De overeenkomst van 1 juli is geen arbeidsovereenkomst.

De kantonrechter toetst aan de Deliveroo- criteria:

  • de aard en duur van de werkzaamheden;
  • de wijze waarop de werkzaamheden en de werktijden worden bepaald;
  • de inbedding van het werk en degene die de werkzaamheden verricht in de organisatie en de bedrijfsvoering van degene voor wie de werkzaamheden worden verricht;
  • het al dan niet bestaan van een verplichting het werk persoonlijk uit te voeren;
  • de wijze waarop de contractuele regeling van de verhouding van partijen tot stand gekomen is;
  • de wijze waarop de beloning wordt bepaald en waarop deze wordt uitgekeerd;
  • de hoogte van deze beloningen;
  • de vraag of degene die de werkzaamheden verricht daarbij commercieel risico loopt;
  • de vraag of degene die de werkzaamheden verricht zich in het economisch verkeer als ondernemer gedraagt of kan gedragen, bijvoorbeeld bij het verwerven van een reputatie, bij acquisitie, wat betreft fiscale behandeling, en gelet op het aantal opdrachtgevers voor wie hij werkt of heeft gewerkt en de duur waarvoor hij zich doorgaans aan een bepaalde opdrachtgever verbindt.

Aanvullend heeft de Hoge Raad overwogen dat het gewicht dat toekomt aan een contractueel beding bij beantwoording van de vraag of een overeenkomst als arbeidsovereenkomst moet worden aangemerkt, mede afhangt van de mate waarin dat beding daadwerkelijk betekenis heeft voor de partij die de werkzaamheden verricht.

Toetsing leidt bij alle criteria tot het oordeel dat er sprake is van een overeenkomst van opdracht. De manager bepaalde zelf zijn werktijden en de locatie van werkzaamheden. Hoewel de werkzaamheden vallen onder inbedding in de organisatie zijn de arbeidsvoorwaardenregeling, bedrijfsreglement en dergelijke niet van toepassing verklaard. De auto die ter beschikking is gesteld, werd door de vennootschap van de manager gehuurd. Het persoonlijk verrichten van het werk sluit een overeenkomst van opdracht niet uit, en kan juist een onderdeel zijn van de overeenkomst van opdracht. Het initiatief voor de overeenkomst van opdracht komt van de manager zelf en de overeenkomst is door hemzelf opgesteld. Alleen de daadwerkelijk gewerkte uren zijn gefactureerd. Het commercieel risico ligt bij de manager. Zijn vennootschap heeft een eigen beroeps- en aansprakelijkheidsverzekering afgesloten. Het feit dat er een vennootschap is wijst er op dat de manager zich als ondernemer in het economisch verkeer gedraagt.

De overeenkomst wordt gekwalificeerd als een overeenkomst van opdracht. De werkgever heeft de overeenkomst met inachtneming van de opzegtermijn van een week rechtsgeldig beëindigd.

Geen arbeidsovereenkomst per 1 september?
Partijen hadden wel de intentie om een arbeidsovereenkomst aan te gaan per 1 september, maar met de kanttekening dat in de overeenkomst van opdracht is opgenomen dat ‘partijen de intentie hebben om de overeenkomst over te laten gaan in loondienstverband bij wederzijdse voldoening’.

Dit is geen standaard passage volgens de kantonrechter. Er is dan wel overeenstemming geweest, maar het gaat om een intentie. Er is dus nog geen sprake van overeenstemming over het daadwerkelijk aangaan daarvan. De manager kan daarom geen nakoming eisen.

Conclusie
Een interessante uitspraak door de concrete toetsing van de elementen van het Deliveroo-arrest, met name omdat het hier gaat om een functie die behoort tot de normale bedrijfsvoering. Iedere situatie moet worden beoordeeld naar de concrete omstandigheden van het geval.

Deze constructie werd gekozen door de manager HR zelf. Vanuit werkgeversperspectief heeft hij de zaken dus goed geregeld en moet hij op zoek naar een nieuwe klus of werkgever.