ABP verhoogt de pensioenen per 1 juli 2022 met 2,39%
Dit percentage is gelijk aan de prijsstijging in de periode van september 2020 tot september 2021.
ABP heeft daarmee de ruimte benut die de nieuwe regelgeving voor het nieuwe pensioenstelsel biedt. Daarnaast is de financiële positie van ABP goed met een beleidsdekkingsgraad eind mei van 110,1%.
Indexatie 2022
Het gaat hier om een tussentijdse verhoging van het pensioen over 2022. Eind 2021, het reguliere moment om pensioenverhoging voor 2022 al of niet toe te kennen, was de financiële positie van ABP niet voldoende. Bij het vaststellen van de hoogte van de pensioenverhoging kijkt ABP altijd naar de periode van september tot september voorafgaand aan het jaar van verhoging. In dit geval dus de periode van september 2020 tot september 2021, de prijsstijging bedroeg toen 2,39%. Deze tussentijdse verhoging baseert ABP dus op de prijsstijging uit die periode. De sterk gestegen prijzen eind 2021 en 2022 liggen op tafel als ABP eind dit jaar moet besluiten om de pensioenen in 2023 al of niet te verhogen. Het bestuur van ABP bekijkt de financiële situatie eind oktober opnieuw om te zien of een indexatie in 2023 mogelijk is.
De premie verandert niet
De hoogte van de pensioenpremie wordt tussentijds niet gewijzigd. In het najaar beslist het ABP over de premie voor 2023. Er wordt dan ook gesproken over het mogelijk wegvallen van de huidige premieopslag van 1,5%-punt. Met die premieopslag wordt een bijdrage geleverd aan het herstel van de financiële situatie als deze niet goed genoeg is. Het wegvallen van de premieopslag hangt onder andere af van de benodigde premie en de dan geldende wet- en regelgeving.