Regels voor indexatie pensioenen versoepeld

Voor veel pensioenfondsen gloort de indexatie van de pensioenen. Het kabinet is onder druk van de PvdA akkoord gegaan met soepeler eisen voor pensioenfondsen.

thema-pensioen

Staatssecretaris Wiersma (SZW) heeft toegezegd met een voorstel te komen dat het mogelijk maakt dat pensioenfondsen die een beleidsdekkingsgraad van 105% of hoger hebben al in 2022 de mogelijkheid krijgen om te indexeren. Het kabinet loopt hiermee vooruit op de verwachte soepelere indexatieregels uit de toekomstige pensioenwetgeving.

Traag besluitvormingsproces
Op 2 november heeft de PvdA een amendement aangekondigd, om de mogelijkheid om eerder te kunnen indexeren - uit de nog vast te stellen financiële regels voor pensioenfondsen in de periode tot de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel (het zogenaamde transitie-ftk) - al naar voren te halen. Het idee achter dit amendement: gepensioneerden die al jaren op de indexatie van hun pensioen wachten niet de dupe te laten worden van het trage wetgevingsproces.

In de oorspronkelijke tijdlijn zou de nieuwe pensioenwetgeving op 1 januari 2022 gereed zijn en zouden de - naar verwachting - soepeler financiële regels in de overgangsperiode naar het nieuwe pensioenstelsel ook bekend zijn. Het wetgevingsproces bleek echter taaier dan verwacht. De perikelen rond de vorming van het nieuwe kabinet hielpen ook niet mee om het beoogde tijdschema te halen. Dit betekent in principe dat in 2022 de huidige en strengere financieringsregels nog steeds gelden, waardoor er maar weinig pensioenfondsen in 2022 zouden kunnen indexeren.

Tijdelijke regelgeving
De staatssecretaris en de coalitie wilden het oorspronkelijke amendement van de PvdA niet steunen. Volgens hen had het amendement niet de noodzakelijke waarborgen van het beoogde transitie-ftk. Bovendien is de inhoud van de Wet toekomst pensioen nog niet bekend. Een breed gesteunde motie van PvdA, CDA en ChristenUnie roept het kabinet op toch door middel van een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) het mogelijk te maken om in 2022 met terugwerkende kracht eerder te kunnen indexeren vanaf een beleidsdekkingsgraad van 105% in plaats van 110% en wordt tegelijkertijd de eis van toekomstbestendige indexatie los gelaten. De Staatsecretaris heeft toegezegd om aan deze wens te voldoen.

De AMvB zal dus sneller indexeren mogelijk maken. Pensioenfondsen moeten daarbij wel onderbouwen waarom ze gebruik van deze soepelere indexatieregels evenwichtig vinden in het licht van de transitie naar een nieuw stelsel en zullen fondsen de effecten tussen de verschillende generaties van deelnemers aan het pensioenfonds inzichtelijk moeten worden gemaakt.

Naar een nieuw pensioenstelsel
De ingreep die de PvdA voorstelt is begrijpelijk in het licht van de geschiedenis van het Nederlandse pensioenstelsel. Ondanks de steeds hogere premies, redelijke beleggingsrendementen blijven de dekkingsgraden van de pensioenfondsen onder het vereiste minimumniveau als gevolg van de lage marktrente. Dit leidt tot grote ontevredenheid bij de deelnemers. Het nieuwe pensioenstelsel moet een einde aan deze situatie maken. De rekenrente verdwijnt en de financieringseisen worden soepeler waardoor pensioenen in de toekomst sneller verhoogd kunnen worden als het meezit, maar ook sneller verlaagd worden als het economisch tij tegenzit.

Het tussen vakbonden, werkgevers en kabinet gesloten Pensioenakkoord geeft richting aan de ontwikkeling van dit nieuwe pensioenstelsel. Pasklare oplossingen bevat het Pensioenakkoord echter niet. Dit betekent dat vrijwel alle zaken die te maken hebben met de opbouw, de financiering en de uitkering van pensioen nog moeten worden vastgesteld. We staan nog steeds vrijwel aan het begin van dit proces. Bij het vaststellen van het nieuwe pensioenstelsel moet rekening worden gehouden met de vaak tegengestelde belangen van actieve deelnemers en gepensioneerden. Dat betekent ook dat de gigantische pensioenpot die in Nederland is opgebouwd op een eerlijke manier volgens de nieuwe regels moet worden herverdeeld tussen de verschillende deelnemers.

Risico’s
Het voorstel van de PvdA is daarom, zeer begrijpelijk omdat het tegemoet komt aan de onvrede van met name de gepensioneerden, echter niet helemaal zonder risico. Positieve effecten van verwachte wetgeving voor toekomstig pensioenstelsel worden alvast naar voren gehaald zonder dat op dit moment bekend is hoe dit pensioenstelsel er nu precies uit gaat zien. Als we een ding hebben kunnen leren uit de geschiedenis van het Nederlandse pensioen is dat de feitelijke ontwikkelingen achteraf vaak anders blijken te zijn dan van tevoren verwacht.

Pensioen is ook een kwestie van vertrouwen. Dat vertrouwen wordt gewaarborgd door regels. Op dit moment gelden simpelweg de regels van het huidige pensioenstelsel. In de huidige omstandigheden van een lage rente en hoge beleggingsopbrengsten leiden de regels niet tot de gewenste uitkomsten. Nu beleid voeren in tegenspraak met de huidige regels en op basis van verwachtingen in de toekomst die gevoed worden door de huidige economische situatie, is risicovol.

Mocht de toekomst er toch anders uit komen te zien dan nu verwacht kunnen ingrepen die nu logisch lijken achteraf wel heel moeilijk te verdedigen zijn. Een discussie met eventuele gedupeerden wordt dan heel lastig wegens een gebrek aan onderliggende regels. Ook hier is helaas al de nodige ervaring in het verleden mee opgedaan. Hoe vervelend de situatie nu ook is, een zorgvuldig wetgevingsproces en overstappen van het oude naar het nieuwe pensioenstelsel lijkt voor de lange termijn beter dan nu al voor Sinterklaas te gaan spelen.